De nieuwe naam van het hoofdkantoor van de stichting Children Asking Brasil is een eerbetoon aan het Joodse meisje Betty de Vries.
Eric Visser heeft de firma M&V Letreiros e Comunicação Visual Ltda – São Paulo (SP) opdracht gegeven de naam “Betty de Vries” in grote kapitalen op de gevel van het centrale gebouw van het hoofdkantoor van Children Asking in Brazilië te plaatsen. Tevens zal er naast de ingang een plaquette met het levensverhaal van deze, drie maanden oud vermoorde baby en haar relatie tot Children Asking worden geplaatst. Tezamen met de Israëlische vlag willen wij op deze wijze haar korte leven onder de aandacht brengen van al die kansloze kinderen die nu, in haar gedachtenis de kansen krijgen die Betty wreed werden ontnomen. Onderstaand de Nederlandse vertaling van deze in het Portugees gestelde plaquette.
“De naam van het hoofdkantoor van de stichting Children Asking Brasil is een eerbetoon aan het Joodse meisje Betty de Vries. Zij is geboren op 21 februari 1943, in Nederland, en na een paar maanden geleefd te hebben, op 11 juni 1943, in het vernietigingskamp Sobibór of Auschwitz, in Polen vermoord. In die tijd overheerste het nazisme op het Europese continent en de nazi-regering besloot alle elf miljoen joden in Europa uit te roeien. Om dit verschrikkelijke plan te verbergen, werd de Joden verteld dat ze moesten werken en naar een dwangarbeiderskamp zouden worden gebracht. Maar in werkelijkheid waren het vernietigingskampen. Daarom dacht de moeder van Betty, Johanna Sara de Vries-Niekerk (2 maart 1911 – 11 juni 1943), dat ze, omdat ze een baby had, niet naar een concentratiekamp zou worden gestuurd. Dat zei ze tenminste tegen een buurvrouw, de moeder van Margreet Wander, uit de Nolensstraat in Rotterdam. Margreet’s moeder vertelde dit later aan haar dochter en deze opmerking is zo door de geschiedenis heen bewaard gebleven. Met deze informatie begon Eric Visser, oprichter van Children Asking, de zoektocht naar de identiteit van het meisje dat kort voor zijn geboorte ter adoptie aan zijn moeder werd aangeboden. Ook al dacht ze dat ze veilig was, toch ontving de moeder van Betty op 21 april 1943 het bevel van de Duitse autoriteiten, dat Betty, zelfs al was ze nog erg jong, zich moest melden bij Loods24 aan de Spoorweghaven in Rotterdam. Samen met haar ouders zou ze naar een “Kinderkamp” worden gebracht. Haar moeder vertrouwde het echter niet en klopte, met Betty op haar arm, op het keukenraam van het ouderlijk huis van Eric Visser. Ze vroeg zijn moeder: “Wil je mijn dochter bij je houden? We moeten ons morgen melden voor transport en ik ben bang dat we het niet zullen overleven”. De moeder van Eric Visser was op dat moment zes maanden zwanger van hem en antwoordde: “Dat kan ik helaas niet doen. Aan de overkant woont een NSB’er (collaborateur en verrader) die ons zeker zal verraden bij de Duitsers en dan worden wij en onze kinderen ook vermoord”. De volgende dag 22 april 1943, vertrok het gezin van Samuel Mozes de Vries (5 maart 1913/11 juni 1943), met de kleine Betty naar Loods24. Omdat het daar overvol was, werd het gezin De Vries overgebracht naar het concentratiekamp Vught (Noord-Brabant – Nederland). De volgende dag, vrijdag 23 april 1943 verklaarden de Duitse autoriteiten vol trots: “Nederland is ‘JUDENFREI'”. Dat wil zeggen, zonder Joden. Op zondag 6 juni 1943 werden alle kinderen van nul tot drie jaar en hun ouders van Vught naar het doorgangskamp Westerbork (Drenthe – Nederland) gebracht. Op dinsdag 8 In juni 1943 vond het verschrikkelijke “kindertransport” plaats. Het was, met meer dan 3.000 personen, verdeeld over 46 goederenwagons, het grootste transport van joden in Nederland ooit. In dit transport zaten 613 mannen, 1350 vrouwen en 1051 kinderen tot 16 jaar, waaronder 119 kinderen tussen 4 en 6 jaar, 123 peuters en 55 baby’s. Al deze kinderen werden, vergezeld door hun ouders, naar het vernietigingskamp Sobibór in Polen, vervoerd. Ze kwamen daar
op vrijdag 11 juni aan en werden bij aankomst onmiddellijk vergast. Een deel van dit transport werd omgeleid naar het vernietigingskamp Auschwitz en ook deze mensen werden gedood en gecremeerd op de dag van aankomst. Officieel is de verjaardag van Betty’s dood 3 dagen na vertrek uit Westerbork. Dat is de tijd dat de treinreis duurde. Sobibór werd ook gekozen als de plaats van overlijden, omdat daar het grootste deel van dat transport naartoe was gegaan. Eric Visser heeft echter reden om aan te nemen dat Betty in Auschwitz is omgekomen.
De moeder van Eric Visser had pas de moed om het verhaal van de klop op het keukenraam aan het eind van haar leven en pas na de dood van zijn vader (8 januari 1990) te vertellen. Maar Eric kende al stukjes en beetjes van wat er gebeurd was. Toen hij op 23 september 1993 de opening van een tentoonstelling van zijn werk in het Nationaal Museum van Krakau wilde bijwonen, draaide hij zich om en volgde de spoorrails naar Auschwitz. Daar, staande in de gaskamer, hoorde hij een meisjesstem zeggen: “Ik ben niet boos op je omdat je moeder me niet kon redden, maar leef. Leef twee keer. Eén keer voor jou en één keer voor mij”. Toen Eric Visser in 2002 namens UNESCO naar São Paulo reisde, deed hij dat met geleend Joods geld. In de favela Tiquatira vroeg God hem om dat tweede leven te beginnen, het leven van Betty de Vries. Dus het is Betty de Vries die zich, via Eric Visser, bekommert om al die kinderen die geen kans op een volwaardig leven krijgen. De uitdrukking, “Wie een kind redt, redt de hele wereld”, is een Joods gezegde dat aan de basis van Children Asking staat.
Sao Paulo, 1 augustus 2021.
Eric Visser
(oprichter van de Children Asking Foundation / Associação PEDE-Brasil en mede-oprichter van Associação Acção Global)”